Bijna met pensioen en toch nog niet volwassen…
AI, artificiële intelligentie, werd al in 1950 voor het eerst vernoemd, verbaasde Mieke De Ketelaere het talrijke publiek tijdens het launch event voor het IFMA Belgium Chapter. Mieke De Ketelaere was er Keynote spreker als Director Artificial Intelligence bij IMEC en auteur van het boek ‘Wanted: Human AI Translators’. Artificiële intelligentie is een systeem dat zelfverzekerd is door wat het heeft geleerd toe te passen en aldus oplossingen te bieden. Data zijn de onontbeerlijke bron voor de werking van AI. Het is een technologie en wordt daarom onvoorwaardelijk geacht te werken.
“Het oorspronkelijke opzet was om het menselijk brein te vervangen, om zo het duurste element – de mens – weg te nemen” blikt Mieke De Ketelaere terug. Een belangrijke factor om de inzetbaarheid van AI te verhogen is de ontwikkeling op het vlak van sensoren. Ze worden niet alleen kleiner en reageren sneller, er komt ook meer diversiteit beschikbaar. Waar sensoren lange tijd vooral visueel gericht waren (vb. afstandsmetingen, aanwezigheidsdetectie), zijn er nu ook al reuksensoren beschikbaar.
Privacy
In de actuele praktijk kan AI veel, maar niet alles… Zo is de technologie vandaag in staat om de elektriciteitsaansluiting op het net te monitoren en overstijgt daarbij het meten van het verbruik door het kunnen analyseren van welke verbruikers energie afnemen. Daar lonkt echter het gevaar van inbreuk op de privacy door de technologie. Mieke De Ketelaere: “Er is op dit ogenblik nog geen wettelijk kader voor AI”.
AI versus mens
“Op dit ogenblik is AI in staat sneller gegevens te verwerken dan het menselijk brein” stelt Mieke De Ketelaere. “Ook als het op kennisoverdracht aankomt of de juistheid van beslissingen nemen, haalt AI de bovenhand. Bovendien is de technologie 24/24 onafgebroken inzetbaar met gelijkblijvend prestatieniveau. Daar staat echter tegenover dat de het aanpassen aan verandering of het verwerken van zeer uiteenlopende input niet bepaald sterke kanten zijn van AI”.
Het essentiële verschil tussen het menselijk brein en AI is dat de technologie niet abstract kan denken. In een beeld worden slechts pixels (beeldpunten) gezien, maar worden geen verbanden/relaties gelegd. AI kan zich niet aanpassen ten opzichte van de context waarin het aan de slag moet. Het menselijk brein gebruikt de input van alle ‘sensoren’ samen om beslissingen te nemen. Mieke De Ketelaere: “Mensen redeneren; AI detecteert slechts informatie en verwerkt deze volgens een vooraf aangeleerd patroon”.
AI kan zeer goed functioneren in een zeer smal, afgebakend toepassingsgebied. AI zal ongetwijfeld nog een hele ontwikkeling doormaken, maar zeker is dat het nog heel ver verwijderd is van de effectieve capaciteit om het over te nemen van het menselijk brein. Mieke De Ketelaere besluit: “Intelligentie is immers geen strikt wiskundig gegeven”.
“Het oorspronkelijke opzet was om het menselijk brein te vervangen, om zo het duurste element – de mens – weg te nemen” blikt Mieke De Ketelaere terug. Een belangrijke factor om de inzetbaarheid van AI te verhogen is de ontwikkeling op het vlak van sensoren. Ze worden niet alleen kleiner en reageren sneller, er komt ook meer diversiteit beschikbaar. Waar sensoren lange tijd vooral visueel gericht waren (vb. afstandsmetingen, aanwezigheidsdetectie), zijn er nu ook al reuksensoren beschikbaar.
Privacy
In de actuele praktijk kan AI veel, maar niet alles… Zo is de technologie vandaag in staat om de elektriciteitsaansluiting op het net te monitoren en overstijgt daarbij het meten van het verbruik door het kunnen analyseren van welke verbruikers energie afnemen. Daar lonkt echter het gevaar van inbreuk op de privacy door de technologie. Mieke De Ketelaere: “Er is op dit ogenblik nog geen wettelijk kader voor AI”.
AI versus mens
“Op dit ogenblik is AI in staat sneller gegevens te verwerken dan het menselijk brein” stelt Mieke De Ketelaere. “Ook als het op kennisoverdracht aankomt of de juistheid van beslissingen nemen, haalt AI de bovenhand. Bovendien is de technologie 24/24 onafgebroken inzetbaar met gelijkblijvend prestatieniveau. Daar staat echter tegenover dat de het aanpassen aan verandering of het verwerken van zeer uiteenlopende input niet bepaald sterke kanten zijn van AI”.
Het essentiële verschil tussen het menselijk brein en AI is dat de technologie niet abstract kan denken. In een beeld worden slechts pixels (beeldpunten) gezien, maar worden geen verbanden/relaties gelegd. AI kan zich niet aanpassen ten opzichte van de context waarin het aan de slag moet. Het menselijk brein gebruikt de input van alle ‘sensoren’ samen om beslissingen te nemen. Mieke De Ketelaere: “Mensen redeneren; AI detecteert slechts informatie en verwerkt deze volgens een vooraf aangeleerd patroon”.
AI kan zeer goed functioneren in een zeer smal, afgebakend toepassingsgebied. AI zal ongetwijfeld nog een hele ontwikkeling doormaken, maar zeker is dat het nog heel ver verwijderd is van de effectieve capaciteit om het over te nemen van het menselijk brein. Mieke De Ketelaere besluit: “Intelligentie is immers geen strikt wiskundig gegeven”.