Gebruik tank- en laadkaarten

Wie als werknemer een bedrijfswagen geniet, beschikt meestal ook over een tank- of laadkaart. Voor de werkgever betekent dit dat de sterke stijging van de brandstof- en energieprijzen tijdens de voorbije maanden zich zeer negatief uitwerken op de TCO van de voertuigen waarmee rekening is gehouden tijdens het keuzeproces.Kan het bedrijf ingrijpen en het gebruik van tank- en laadkaarten beperken? Isabelle Caluwaerts, Legal Expert bij Partena Professional geeft toelichting. De RSZ en de Fiscus zijn van oordeel dat dan geen extra of afzonderlijk belastbaar voordeel van alle aard moet worden berekend en dat de ter beschikking stelling van een tank- of laadkaart onder het voordeel ‘bedrijfswagen’ valt. De bedoeling van de werkgever moet duidelijk omschreven zijn in de overeenkomst tussen de partijen (car policy, arbeidsovereenkomst, arbeidsreglement, enz.). “Soms geven werkgevers ook een tankkaart aan werknemers die niet over een bedrijfswagen beschikken” verwijst Isabelle Caluwaerts. “Voor het privégebruik van deze kaart, d.w.z. voor de brandstof die voor privédoeleinden wordt gebruikt, moet dan een voordeel van alle aard worden aangegeven. Onder privégebruik verstaan we de verplaatsingen tussen de woonplaats en de vaste werkplaats en de eigenlijke privéverplaatsingen. Het beroepsgebruik levert uiteraard geen belastbaar voordeel op. Wanneer een tankkaart voor privégebruik zonder bedrijfswagen wordt aangeboden, moet het voordeel op zijn werkelijke waarde worden geschat, d.w.z. op basis van de brandstofprijs”. Beperking op het gebruik van de tankkaart staat de werkgever vrij. Sommige werkgevers beperken het budget en andere voorzien in een persoonlijke tussenkomst van de begunstigde. De overeenkomst tussen de werkgever en de werknemer is altijd bepalend voor wat kan. Met of zonder beperkingen?“De tank- of laadkaart wordt vaak onbeperkt toegekend, afgezien van een eventuele territoriale beperking, maar wel verbonden aan één enkel voertuig om eventueel misbruik te voorkomen” gaat Isabelle Caluwaerts verder. “Gezien de sterke stijging van de brandstofprijzen zullen de budgetten voor tankkaarten waarschijnlijk exploderen, wat ongetwijfeld gevolgen zal hebben voor het wagenparkbeleid van de onderneming. Indien de werkgever de overeenkomst tussen hem en zijn werknemer over de toekenning van de kaart wenst te wijzigen, moet hij het akkoord van de werknemer hebben, of van de werknemersvertegenwoordigers in het geval van een collectieve arbeidsovereenkomst. Het is niet ondenkbaar dat hierover in verschillende ondernemingen zal worden onderhandeld".Een eenzijdige wijziging van de toekenningsvoorwaarden zonder instemming van de werknemer zou kunnen worden beschouwd als een daad van impliciet ontslag, aangezien de wagen en de brandstof loonvoordelen zijn. Een goed advies op dit moment is om in overeenkomsten clausules te voorzien die de werkgever in staat stellen om op gezette tijdstippen de toekenningsvoorwaarden of eventuele beperkingen op het gebruik van de brandstofkaart te herzien.

.
.